Toegankelijkheid is business

Toegankelijkheid is businessDe trend is duidelijk: sinds enkele jaren verlangt de overheid van zichzelf, organisaties en bedrijven steeds meer inspanningen op het vlak van toegankelijkheid. Maar voor steeds meer mensen gaat de overheid niet snel genoeg.

Vooral de babyboomers wachten niet meer op de overheid. Zij beginnen beperkingen te ervaren en hebben het geld om zelf taaloplossingen aan te kopen. Velen van hen zien de taaloplossingen die de taalsector ontwikkelt ook niet enkel als een oplossing voor een toegankelijkheidsprobleem. Steeds vaker gebruiken zij taaloplossingen als een commodity, een gebruiksvoorwerp dat het comfort, de veiligheid of zelfs de status verhoogt. Een product als alle andere producten op de markt dus.


De doelgroep wordt steeds groter

Uit onderzoek blijkt dat taaloplossingen voor toegankelijkheidsproblemen bijlange niet alleen door mensen met een beperking worden gebruikt en gewaardeerd. In tegendeel, cijfers van de stichting Kijk- en Luisteronderzoek gaven in 2007 al aan dat T888 het vaakst wordt gebruikt door ouderen, jongeren en allochtone taalleerders. Dus niet door de 1,5 miljoen doven en slechthorenden die Nederland volgens de Nationale Hoorstichting telt.

Anders gezegd, taaloplossingen voor toegankelijkheidsproblemen worden steeds vaker anders gebruikt dan bedoeld en door andere dan de initieel beoogde gebruikers. Taaloplossingen worden m.a.w. steeds vaker “oneigenlijk” gebruikt. De doelgroep die zinvol aan de slag gaat met een taaloplossing is in de realiteit dus vaak veel groter en breder dan verwacht. Het is ook aannemelijk dat deze trend zich de komende jaren nog voortzet. Naar verwachting zal zowel de eigenlijke als de oneigenlijke doelgroep van taaloplossingen steeds groter worden.

In markttermen gesproken: taaloplossingen voor toegankelijkheid hebben een aantrekkelijk groeipotentieel. Er zijn steeds meer oudere gebruikers, die steeds meer geld te besteden hebben en steeds vaker taaloplossingen kopen, als taaloplossing of gewoon als een gebruiksvoorwerp, voor het comfort. Bovendien zien we ook bij jonge mensen steeds meer oneigenlijk gebruik van taaloplossingen. Zij kopen en gebruiken taaloplossingen bijvoorbeeld om gemakkelijker te multitasken.

Voorbeeldje: Els, een dertiger, zit op de tram. Ze is niet enkel aan het reizen, want dat zou tijdverspilling zijn. Tijdens de rit zoekt ze een recept voor die avond op. Ze wil graag het bijhorende filmpje bekijken, maar is haar hoofdtelefoon vergeten. Geen probleem: Els zet even de ondertiteling aan, anders luistert de hele tram mee.

Taaloplossingen kunnen dus ook aangewend worden om een tijdelijke beperking op te vangen. Het zijn vooral de dynamische oplossingen waar jonge gebruikers interesse voor tonen. Ze willen taaloplossingen binnen handbereik, die ze kunnen in- en uitschakelen naar gelang van de situatie. Deze taaloplossingen ‘on demand’ lijken op de markt een mooi groeipotentieel te hebben.

 

Taaloplossingen krijgen een tweede leven

Taaloplossingen voor toegankelijkheid hoeven niet per se vast te hangen aan een ‘probleem’ of ‘beperking’. Ze kunnen ook oneigenlijk, dus voor andere doeleinden, gebruikt worden. Er valt op dit vlak nog heel wat te experimenteren.

Verder lijken taaloplossingen na hun eerste gebruik ook een tweede gebruik te kunnen krijgen. Dit ‘tweede leven’ kan de ontwikkeling en commercialisering van taaloplossingen economisch (nog) interessanter maken.

Dat het recycleren van taaloplossingen geen utopie is, mag ook blijken uit het onderzoek dat ik in het kader van mijn masterscriptie zelf heb verricht. Voor deze scriptie onderzocht ik de mogelijkheid om een audiodescriptie (AD) te recycleren in de vorm van een hoorspel. Bij audiodescriptie beschrijft een commentaarstem de beelden van een film, televisieserie, tentoonstelling enz. ten behoeve van doven en slechthorenden. Een hoorspel is in wezen een puur auditief verhaal, dat via radio, cd of podcast bij de luisteraar terechtkomt. Hoorspelen zijn altijd al voor luisteraars (zonder beperkingen) gemaakt, audiodescripties voor kijkers die niets of niet veel meer kunnen zien.

Ik focuste me voor mijn onderzoek op fictieseries en vroeg me af of een televisieserie met AD zou kunnen worden doorverkocht als hoorspel. Uit mijn onderzoek blijkt dat AD en hoorspel heel veel gelijkenissen vertonen. Met minimale aanpassingen kan de AD bij een fictiereeks gebruikt worden als hoorspel.

Economisch is dit hergebruik interessant, want al in 2013 bleek uit een reportage van het Vlaamse televisieprogramma Koppen dat het hoorspel weer in opmars is. Mensen luisteren ernaar tijdens lange verplaatsingen of terwijl ze de vaat doen. Door AD te verkopen als hoorspel, maken producenten de ontwikkeling van nieuwe audiodescripties en hoorspelen minder afhankelijk van subsidies van de overheid.

 

De populariteit van taaloplossingen

Taaloplossingen voor toegankelijkheid worden dus alsmaar populairder, ook bij wie ze eigenlijk niet echt nodig heeft. Vooral toepassingen met taaltechnologie lijken aan te spreken.

Onze telefoons en computers worden alsmaar slimmer en het Internet of Things (IoT) is stilaan realiteit aan het worden. De taaloplossingen blijven niet achter: steeds meer taaloplossingen worden aangereikt via mobiele applicaties. Een mobiele applicatie kan een taaloplossing plots veel spannender maken. Downloaden is gemakkelijk en, al biedt de app niet altijd precies wat je zoekt, je leert toepassingen met taal, taaloplossingen voor toegankelijkheid en de markt eromheen bijna vanzelf kennen.

Ook de populariteit van augmented reality kan op taaloplossingen inspelen. Bij augmented reality kijk je naar de realiteit voor je door een bril of op het scherm van je smartphone of tablet. Hier bovenop wordt een extra laagje informatie geprojecteerd. De extra informatie kan een Pokémon zijn, maar ook ondertitels, een tolk gebarentaal of een extra visuele aanwijzing in een game zijn mogelijk. In de plaats van een schot in de verte te horen, kan het hoofdpersonage in een videogame bijvoorbeeld de aankoopbon van een pistool vinden. Zo komt hij te weten dat er een gevaarlijk individu in de buurt is.

Een belangrijke troef die heel wat taaloplossingen hebben, is dat ze customizable zijn. Mensen passen dingen graag aan hun noden aan, maar vooral ook aan hun eigen stijl. Zo kunnen gebruikers bijvoorbeeld de helderheid, de grootte en het kleurenschema van hun favoriete taalapplicaties aanpassen. Wie luistert in de auto ook niet eens graag naar een andere gps-stem. Man of vrouw, Nederlands of Vlaams? Je kiest de stem die je leuk vindt.

En het kan nog ingrijpender. Hoe leuk is het niet als je kan kiezen in welke taalvariant je AD wilt horen? Of als je de kleur van ondertitels kan veranderen? En wat als je bepaalde woorden bij ondertiteling zou kunnen vervangen door andere, die beter bij jouw stijl passen? Deze laatste optie bestaat nog niet, maar de mogelijkheden zijn legio.

 

Toegankelijkheid is niet meer te stoppen

Taaloplossingen voor toegankelijkheid zijn in sneltempo de kinderschoenen aan het ontgroeien. Ze sluiten steeds beter aan op de reële noden van mensen met een beperking. Ze vinden steeds meer “oneigenlijk” gebruik bij een steeds breder en kapitaalkrachtiger publiek. Dat publiek gebruikt taaloplossingen voor toegankelijkheid als gebruiksvoorwerpen die comfort verhogen, tijd helpen winnen of gewoon leuk en cool zijn.

Wie weet kunnen we binnenkort niet meer zonder taaloplossingen. Want twintig jaar geleden had ook ‘niemand de mobiele telefoon nodig’: https://www.youtube.com/watch?v=IwyRM2FieBM

 

Overzicht van de artikels

De t(aal) van toegankelijkheid

Het belang van toegankelijkheid

Toegankelijkheid beantwoordt aan diverse noden

Geïntegreerde taaloplossingen: inclusieve aanpak loont

De toegankelijkheidsprofessional

De taaloplossingen van de toegankelijkheidsprofessional

Toegankelijkheid is business

Aanvullende gegevens