Doven in Vlaanderen vragen tweetalig onderwijs Vlaamse Gebarentaal-Nederlands

Vlaanderen: doven willen volwaardig tweetalig onderwijsIn Vlaanderen (België) moeten dove kinderen vandaag kiezen tussen regulier onderwijs of buitengewoon onderwijs.

Beide opties zijn verre van ideaal voor de ontwikkeling van het kind, zo ervaren steeds meer ouders.

Doof Vlaanderen (de koepel van Vlaamse Dovenorganisaties) en de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal (die de Vlaamse overheid adviseert over beleid inzake Vlaamse Gebarentaal) pleiten bij de Vlaamse overheid voor de inrichting van tweetalige klassen: echt tweetalig onderwijs in Vlaamse Gebarentaal en Nederlands. In horende scholen, in het regulier onderwijs. Zonder tolken.

Wat is tweetalig onderwijs Vlaamse Gebarentaal-Nederlands precies? En waarom is het inclusiever dan het inclusief onderwijs waar Vlaanderen vandaag aan werkt?

 

Regulier onderwijs

In het regulier onderwijs volgen dove kinderen de lessen in het Nederlands o.m. met de hulp van tolken Vlaamse Gebarentaal (VGT).

Nadelen zijn dat het dove kind gemakkelijk sociaal geïsoleerd geraakt omdat er geen (dove of horende) gebarentalige klasgenoten zijn. VGT is in het regulier onderwijs ook geen taalvak (zoals Nederlands voor horende kinderen). Lesmateriaal wordt uitsluitend in het Nederlands aangeboden, er zijn geen (dove) gebarentalige leerkrachten.

En het inzetten van tolken VGT maakt onderwijs nog niet tweetalig. Het dove kind communiceert immers niet mét de tolk, maar met anderstalige klasgenoten en leerkrachten via de tolk.


Buitengewoon onderwijs

In het buitengewoon onderwijs zitten dove kinderen vaak samen met kinderen met meervoudige beperkingen.

Het niveau is niet te vergelijken met regulier onderwijs, er zijn weinig of geen diplomamogelijkheden, Vlaamse Gebarentaal is er niet breed gedragen en dove kinderen komen er ook niet contact met horende kinderen van dove ouders of horende broers en zussen van dove kinderen.


Alternatief: tweetalig onderwijs

Beide onderwijsoplossingen die men vandaag aan dove kinderen aanbiedt, zijn verre van ideaal, zo vinden steeds meer ouders.

Doof Vlaanderen (de nieuwe naam voor Fevlado, de koepel van Vlaamse Dovenorganisaties) en de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal pleiten bij de Vlaamse overheid voor de inrichting van tweetalige klassen: echt tweetalig onderwijs in Vlaamse Gebarentaal en Nederlands. In horende scholen, in het regulier onderwijs.


Mensenrecht

Vlaanderen wil dat kinderen met beperkingen of speciale onderwijsnoden niet apart maar zo veel mogelijk binnen het regulier onderwijs school lopen. Daarom wordt sinds de invoering van het zogenaamde M-decreet in 2014 het buitengewoon onderwijs langzaam maar zeker afgebouwd.

Maar het M-decreet, waarmee dove leerlingen binnen het regulier onderwijs ondersteund kunnen worden (o.a. gedurende 2 à 4 uur per week met een ondersteuner die echter meestal geen VGT kent), is volgens Doof Vlaanderen en de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal geen goede implementatie van (artikel 24 van) het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap: "Dove kinderen zitten immers vaak alleen in een horende school, zonder (dove) gebarentalige klasgenoten, hebben geen dove of gebarentalige leerkrachten, geen VGT als taalvak, en lesmateriaal dat uitsluitend in het Nederlands wordt aangeboden."


Taalbubbel

De Dovengemeenschap vraagt dat de overheid echt tweetalig onderwijs zou inrichten. In een Nederlandstalige klasomgeving zit het dove kind samen zijn tolk VGT in een aparte taalbubbel. Een tolk VGT maakt dan wel de Nederlandstalige les toegankelijk voor het dove kind, maar zodra de tolk afwezig is (op de speelplaats bijvoorbeeld), is het kind grotendeels geïsoleerd van zijn klasgenoten.

De Dovengemeenschap pleit voor klassen waarin zowel dove kinderen als hun horende broers en zussen en horende kinderen van dove ouders samen les krijgen zowel in het Nederlands als in Vlaamse Gebarentaal.

"Voor horende kinderen die opgroeien in VGT (horende kinderen van dove ouders, horende broers en zussen van dove kinderen) bestaat er op dit moment helemaal géén onderwijsaanbod VGT. Nochtans zouden ook deze horende kinderen gebaat zijn bij onderwijs dat VGT gebruikt en stimuleert. Horende broers en zussen zouden dan samen met hun dove broer/zus naar school kunnen gaan."


Proefprojecten

Doof Vlaanderen verrichte in 2015 (met steun van het departement Gelijke Kansen van de Vlaamse overheid) een verkennend onderzoek naar de meest geschikte onderwijsvorm voor Vlaamse gebarentalige kinderen. Daarbij werden scholen met tweetalig onderwijs voor dove en horende kinderen bezocht in de Verenigde Staten, Frankrijk en Hong Kong.

Het meest haalbaar, passend en wenselijk, zo blijkt uit dit onderzoek, is dat onderwijs voor dove kinderen, hun broers en zussen, en horende kinderen van dove ouders in tweetalige klassen wordt ingebed.

De opstart van tweetalige klassen gebeurt idealiter in een bestaande of startende school binnen het regulier onderwijs. Een eerste stap is het inrichten van een kleuterklas, om dan geleidelijk aan de klassen uit te bouwen tot en met het zesde leerjaar. Doof Vlaanderen wil starten met een of twee proefprojecten vanaf het schooljaar 2019-2020, op een of twee plaatsen in Vlaanderen.

Vorige week vond in het Vlaams Parlement een hoorzitting plaats over het juridische statuut van Vlaamse Gebarentaal, naar aanleiding van een onderzoek hierover dat het Instituut voor Constitutioneel Recht van de KU Leuven uitvoerde op advies van de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal en in opdracht van Vlaams minister Gatz. Het inrichten van tweetalig onderwijs zou zeker ook bijdragen aan de juridische verankering en erkenning van VGT, aldus de onderzoekers.

Vlaams onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) heeft Doof Vlaanderen al gevraagd om een concreet voorstel voor een proefproject tweetalig onderwijs VGT-Nederlands uit te werken.


Tolken maken onderwijs niet tweetalig

In het regulier onderwijs doen jaarlijks ongeveer 230 dove leerlingen een beroep op de hulp van een tolk Vlaamse Gebarentaal in de klas. Het aantal beschikbare tolkuren is de afgelopen jaar opgetrokken van 37.000 in 2014 tot 40.000 in 2016.

De Vlaamse overheid introduceerde de tolk Vlaamse Gebarentaal in het secundair en hoger onderwijs in 1997 en in 2013-2014 ook in het kleuteronderwijs. Het ging toen om een proefproject en dat is het eigenlijk nog steeds, hoewel het aantal beschikbare tolkuren fors is verhoogd.

Maar een echte evaluatie van het werken met tolken is er de afgelopen twintig jaar nog niet geweest. Dat het inzetten van tolken VGT het onderwijs nog niet tweetalig maakt, is nog niet voor iedereen duidelijk.

Met een tolk is er voor het dove kind geen rechtstreekse taalinput in de moedertaal (VGT), wat niet optimaal is voor de taalontwikkeling. Bovendien ontbreekt ook de rechtstreekse interactie met leerkrachten en klasgenoten. Een bijkomende voorwaarde om met een tolk VGT te kunnen werken, is dat het dove kind VGT echt goed onder de knie heeft. De cirkel is vicieus.


En u? Hoe vreemd zou u het als kleuter en kind hebben gevonden als er heel uw schoolcarrière een volwassen tolk naast u had gezeten?


Artikel 24 van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap

1. De Staten die Partij zijn erkennen het recht van personen met een handicap op onderwijs.

Teneinde dit recht zonder discriminatie en op basis van gelijke kansen te verwezenlijken, waarborgen Staten die Partij zijn een inclusief onderwijssysteem op alle niveaus en voorzieningen voor een leven lang leren en wel met de volgende doelen:

a) de volledige ontwikkeling van het menselijk potentieel en het gevoel van waardigheid en eigenwaarde en de versterking van de eerbiediging van mensenrechten, fundamentele vrijheden en de menselijke diversiteit;

b) de optimale ontwikkeling door personen met een handicap van hun persoonlijkheid, talenten en creativiteit, alsmede hun mentale en fysieke mogelijkheden, naar staat van vermogen;

c) het in staat stellen van personen met een handicap om daadwerkelijk te participeren in een vrije maatschappij.

2. Bij de uitoefening van dit recht waarborgen de Staten die Partij zijn dat:

a) personen met een handicap niet op grond van hun handicap worden uitgesloten van het algemene onderwijssysteem, en dat kinderen met een handicap niet op grond van hun handicap worden uitgesloten van gratis en verplicht basisonderwijs of van het voortgezet onderwijs;

b) personen met een handicap toegang hebben tot inclusief, hoogwaardig en gratis basisonderwijs en tot voortgezet onderwijs en wel op basis van gelijkheid met anderen in de gemeenschap waarin zij leven;

c) redelijke aanpassingen worden verschaft naar gelang de behoefte van de persoon in kwestie;

d) personen met een handicap, binnen het algemene onderwijssysteem, de ondersteuning ontvangen die zij nodig hebben om effectieve deelname aan het onderwijs te vergemakkelijken;

e) doeltreffende, aan het individu aangepaste, ondersteunende maatregelen worden genomen in omgevingen waarin de cognitieve en sociale ontwikkeling wordt geoptimaliseerd, overeenkomstig het doel van onderwijs waarbij niemand wordt uitgesloten.

3. De Staten die Partij zijn stellen personen met een handicap in staat praktische en sociale vaardigheden op te doen, teneinde hun volledige deelname aan het onderwijs en in het gemeenschapsleven op voet van gelijkheid te vergemakkelijken.

Daartoe nemen de Staten die Partij zijn passende maatregelen, waaronder:

a) het vergemakkelijken van het leren van braille, alternatieve schrijfwijzen, het gebruik van ondersteunende en alternatieve communicatiemethoden, -middelen en -vormen, alsmede het opdoen van vaardigheden op het gebied van oriëntatie en mobiliteit en het vergemakkelijken van ondersteuning en begeleiding door lotgenoten;

b) het leren van gebarentaal vergemakkelijken en de taalkundige identiteit van de gemeenschap van doven bevorderen;

c) waarborgen dat het onderwijs voor personen, en in het bijzonder voor kinderen, die blind, doof of doofblind zijn, plaatsvindt in de talen en met de communicatiemethoden en -middelen die het meest geschikt zijn voor de desbetreffende persoon en in een omgeving waarin hun cognitieve en sociale ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

4. Teneinde de uitoefening van dit recht te vergemakkelijken, nemen de Staten die Partij zijn passende maatregelen om leerkrachten aan te stellen, met inbegrip van leerkrachten met een handicap, die zijn opgeleid voor gebarentaal en/of braille, en leidinggevenden en medewerkers op te leiden die op alle niveaus van het onderwijs werkzaam zijn. Bij deze opleiding moeten de studenten worden getraind in het omgaan met personen met een handicap en het gebruik van de desbetreffende ondersteunende communicatie en andere methoden, middelen en vormen van en voor communicatie, onderwijstechnieken en materialen om personen met een handicap te ondersteunen.

5. De Staten die Partij zijn waarborgen dat personen met een handicap, zonder discriminatie en op voet van gelijkheid met anderen, toegang verkrijgen tot het tertiair onderwijs, beroepsopleidingen, volwassenenonderwijs en een leven lang leren. Daartoe waarborgen de Staten die Partij zijn dat redelijke aanpassingen worden verschaft aan personen met een handicap.

 

Meer info (video): https://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/1224115

Meer info (PowerPoint in pdf): https://www.vlaamsparlement.be/bestanden/Documenten/presentatie-onderwijs-vgt-ned-20180125.pdf

Meer info: http://www.doof.vlaanderen/nieuws/hoorzitting-tweetalig-onderwijs

 

Aanvullende gegevens